maandag 5 februari 2018

Dag 274: Ventanicas-el-Cantal - Carboneras

Klimmen en dalen met Von Humboldt en Darwin, 27 kilometer en 510 hoogtemeters.

Vandaag gaat een uitdaging worden, anders kan ik het niet noemen. Mijn persoonlijk record qua hoogtemeters staat nu op 360 en dat aantal zit zo ongeveer nu al in de eerste dertien kilometer van de dag. Vanaf het begin is het dus direct feest.

Voor ik aan dat feest begin, echter eerst nog mijn plek van vannacht. Om te beginnen, ik had weer eens een huisdier. Een joekel van een spin zat op mijn voortent. De grootste die ik tot nu toe had gezien.


Ik stond perfect verstopt, vlak langs de weg. Een grindweggetje dat niet meer in gebruik is werd door een ondoordringbare laag groen afgescheiden van de weg nog geen tien meter van me af. Het hotel op de heuvel van waaruit ik wel zichtbaar zou zijn was gesloten voor de winter, dus aan die kant zat het ook goed.


Het feest begint vandaag direct zodra ik op de fiets stap, want mijn tent stond aan de voet van de eerste klim. De eerste is gelijk de steilste, maar gelukkig niet overdreven lang, een kilometer tegen 7%. Je bent wel gelijk goed op temperatuur na zo'n start, dat wel.

Na deze klim volgt een korte afdaling en dan kan het echte werk beginnen, want de volgende klim is 5,5 kilometer lang. Gelukkig maar zou ik bijna willen zeggen, want bij lange klimmen kan ik in ieder geval in mijn ritme komen.

Ik ben nog maar net aan het klimmen, of iemand in een BMC wieleroutfit komt me voorbij terwijl hij bravo bravo naar me roept. Een beetje aanmoediging is altijd welkom tijdens het klimmen.

Ik fiets door een verlaten landschap met weinig verkeer en vrijwel geen huizen. Vreemd genoeg zie ik wel regelmatig een restaurant hier in de wildernis. Halverwege de klim zit zelfs een camping. Een camping die twee Nederlanders in een klein kampeerbusje nog bijna missen, precies terwijl ik langs de ingang fiets. Meneer gaat vol in de ankers en komt met piepende banden tot stilstand naast me.

Ook zie ik onderweg nog een compleet verdorde golfbaan en een hotel dat nog niet voor de helft afgebouwd is, maar waar al jaren niet meer aan gewerkt word. Ooit had iemand hier grootse plannen.

Iets verderop kom ik een kudde schapen en geiten met hun hoeders tegen. Opvallend hoe vaak ik schapen en geiten hier bij elkaar zie. Voor mij is het echter wel een mooie reden om even stil te gaan staan en bij te komen van het klimmen en gelijk een foto voor jullie te maken.


Gelijk maar twee foto's, want deze geit met zijn horens moet natuurlijk ook vereeuwigd worden.


Even later ga ik over de top, waar maar liefst twee restaurantjes zijn, onder de aanmoediging van iemand op het terras. Wat volgt is geen lange afdaling na deze lange klim, maar slechts een korte tot aan de volgende klim.

Ik ga uiterst langzaam naar beneden om zo een beetje hersteltijd in te bouwen en tegen mijn gewoonte in stop ik zelfs even tijdens de afdaling, omdat de rotsen schuin onder me fantastisch zijn.

Op de foto komt het niet goed tot zijn recht, maar links op de foto krijg je wel een behoorlijk idee. Wat ooit waarschijnlijk de bodem van een zee is geweest, is door de enorme krachten van moeder natuur schuin omhoog gedrukt, waardoor er duidelijk zichtbare kleurverschillen van de verschillende lagen nu te zien zijn op bijna 200 meter boven ons huidige zeeniveau, welke rechts naast het midden nog net te zien is in de verte.


Iets verderop, helaas op een punt waar ik niet kan stoppen, zie ik zelfs een paar omhoog gedrukte lagen naast elkaar die een regenboog vormen. Nu weet ik dat er in Zuid-Amerika vergelijkbare omstandigheden zijn te vinden op meer dan drie kilometer hoogte, net als op veel meer plekken op de wereld op mindere hoogte, dus uniek is het niet. Het is wel voor het eerst, voor zover ik me kan herinneren,  dat ik iets dergelijks op hoogte zie, dus ik vind het fantastisch.

Het zijn dit soort omhoog en opzij gedrukte oude oceaanbodems geweest die mensen als Alexander von Humboldt en Charles Darwin de overtuiging gaven dat de wereld niet duizenden, maar miljoenen jaren oud is. Voormalige oceaanbodems zijn daarmee verantwoordelijk voor de grote inzichten in evolutie en daarmee dus ook ons eigen ontstaan. Na de eeuwen van over onszelf afgeroepen duisternis in de vorm van dogmatisch denken, was het moeder natuur zelf die het licht ontstak bij mensen als Von Humboldt en Darwin en daarmee uiteindelijk voor de hele mensheid. Vandaar dat ik die paar verkleurde lijntjes in de rotsen zo mooi vind.

Ook mooi is wat ik op de volgende top zie, de weg naar beneden. Op spectaculaire wijze kronkelt de weg weer richting zeeniveau met haarspeldbochten en alles. Ik ben blij dat ik niet deze kant heb moeten beklimmen, want hier is het wel heel erg stijl.


Ook heel erg steil zijn trouwens de twee stukjes van de weg die ineens omhoog lopen tijdens de afdaling. Ben je lekker aan het genieten na gedane arbeid, moet je ineens toch nog vol aan de bak.

Tijdens het laatste stukje afdaling kom ik overigens ook de wielrenner in BMC kleding weer tegen die nog even vriendelijk zwaait. Ondanks dat ik nu zijn gezicht beter heb gezien, durf ik nog altijd niet met zekerheid te zeggen of ik nu wel of niet de eer heb gehad om door een prof aangemoedigd te worden, maar hij lijkt wel veel op Francisco Ventoso, de enige Spanjaard in BMC dienst. Waarom hij echter als sprinter juist hier, hij komt oorspronkelijk van de andere kant van Spanje, op deze gemene klimmetjes aan het trainen is een paar dagen voor hij in Dubai aan zijn seizoen begint, is me een raadsel.

Eenmaal helemaal beneden is het tijd voor een pauze. Een pauze waarbij ik wat bevreemd om me heen kijk. Er zijn in deze baai wat vreemde dingen aan de hand namelijk.

Tussen deze baai en Carboneras zit nog een bescheiden heuveltje en veel mensen komen over dat heuveltje voor een strandwandeling naar deze baai die blijkbaar onaangeroerd moet zijn, maar dat niet helemaal is.

Deze baai is de natte droom van iedereen die een groot toeristisch complex wil ontwikkelen. Er passen hier enkele tientallen hotels tegen de heuvels aan en er is een kilometers lang strand voor vakantiegangers. Het is echter ook onderdeel van nationaal park Cabo de Gata.

Eerst even over die naam, want die is een beetje vreemd. Cabo de Gata betekend namelijk poezenkaap. Dat komt doordat er ooit een lettertje weg is gevallen. Oorspronkelijk was het Cabo de Agata naar de steensoort agaat die hier veel te vinden is. Wanneer en waarom die a vervallen is is mij een compleet raadsel.

De poezenkaap is een nationaal park omdat het hier om een unieke vulkanische omgeving gaat met ook nog eens een uiterst droog klimaat. Gemiddeld valt hier per jaar minder dan 200 millimeter regen, met als gevolg een woestijnachtige vegetatie. Ook is een deel van het gebied ten zuiden van hier essentieel als overwinteringsgebied voor bepaalde vogelsoorten.

Het bestaan van dit nationaal park is dan ook de reden waarom het hier nooit tot massatoerisme is gekomen. In tegenstelling tot de gebieden waar ik gisteren was is deze baai bijvoorbeeld wel goed te bereiken. Vanaf de luchthaven van Almeria kun je via snelweg en de N341 die tot het naastgelegen Carboneras gaat hier met de bus binnen het uur in een hotel zitten. Maar ja, dat natuurgebied.

Dat heeft echter blijkbaar niet iedereen begrepen. Op het uiteinde van de baai, tegen de heuvel aan die ik net heb overwonnen, staat namelijk een enorm hotel, dat bijna afgebouwd is. Een hotel met naar ik schat ruim 200 kamers. De zwembaden zijn zelfs al klaar zag ik op een luchtfoto. De bouw ligt echter stil.

Ook in aanbouw is een forseverbreding van de weg van Carboneras tot aan het hotel. Tijdens mijn pauze zit ik er op, het enige dat ontbreekt is een laag asfalt. Ook hier ligt het werk echter stil. Op onderstaande foto de weg met in de verte het bovenste stukje van het hotel.


Op het hotel staan ook leuzen geklad ter ondersteuning van het hotel, maar hier gebeurd momenteel niets. Vermoedelijk dacht men lokaal dat het een goed idee was om hier een hotel te bouwen, bijvoorbeeld vanwege de werkgelegenheid, en is de gemeente al begonnen met het aanleggen van de weg, tot een hogere bestuurslaag in heeft gegrepen om het nationale park te beschermen.

Nu is het bouwen zonder de juiste vergunningen zeker niet uniek in Spanje, het is eerder uniek dat er is ingegrepen, meestal doe ze dat namelijk niet. Mooiste voorbeeld hiervan blijft toch wel het park van de Sagrada Familia in Barcelona. Bedoeling was dat aan de vier kanten van de Sagrada een park zou komen, dat gezamenlijk een kruis zou vormen. Wie naar Barcelona gaat ziet echter maar twee stukjes park. De andere twee, aan de zijkanten, zijn volledig vol gebouwd, zonder dat er ooit een vergunning voor af is gegeven.

Na de pauze ga ik nog even het laatste heuveltje over en daarna ben ik in Carboneras. Vanaf het heuveltje gezien doet het plaatsje welhaast Grieks aan, want er lijken uitsluitend witte gebouwen te staan.


Tegen de tijd dat ik aan de andere kant van het charmante Carboneras ben is de zon inmiddels onder, maar ik besluit om nog wel even door te gaan. Ik zit al op een hieuw persoonlijk record qua hoogtemeters, maar de benen hebben er nog zin aan. Ik pak dus nog een klim mee.

Drie wegen zijn er om Carboneras te bereiken of te verlaten. De kustweg naar het noorden heb ik al gehad, de kustweg richting zuiden geeft nog veel meer gemene klimmetjes en dan is er de N341 landinwaarts, welke ik neem.

Deze loopt direct de hoogte in, maar gelukkig niet overdreven steil. De N341 loopt in twee stukken van zeeniveau naar 280 meter hoogte en het grootste deel van die klim leg ik met meer gemak af dan ik had verwacht gezien het klimwerk dat ik al heb gehad.

Sterker nog, ik voel aan alles dat ik de benen heb om de klim af te maken. Het tijdsyip doet me echter besluiten om op het stukje plateau tussen de twee stijgende delen in toch maar een einde aan de fietsdag te maken.

Uiteindelijk kom ik uit op 510 hoogtemeters, ruim voorbij mijn vorige record van 360. En dat terwijl ik eerst altijd maar de benen had om tot 250 hoogtemeters te gaan. Positief verrast over mezelf zet ik dus mijn tent op.

Ik had trouwens uren naar een beschut plekje kunnen zoeken hier, maar het is woestijnachtig en dan is er geen boom te vinden om achter te schuilen. Ik zet mijn tent dus maar half achter een struik vlak bij de weg. Vanuit de N341 ben ik nauwelijks te zien, maar wel vanuit de zijweg die naar een dorpje loopt. Mijn ervaring is dat mensen zich niet snel druk maken om een tentje in de natuur. Ik weet niet of jullie je druk maken om mijn dagafsluiters, maar ik plaats ze altijd graag. Vandaag twee onafgebouwde hotels gezien, dan kom ik al snel bij onderstaande.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten