Posts tonen met het label busreis. Alle posts tonen
Posts tonen met het label busreis. Alle posts tonen

zaterdag 24 maart 2018

Dag 301: San Sebastian - Oldenzaal deel 2

Vermoeid het laatste stuk van Parijs naar Oldenzaal

Ik moet zeggen dat de vermoeidheid inmiddels goed te voelen is. Het is inmiddels 48 uur sinds ik ben begonnen met het voor de laatste keer inpakken van mijn tent en sindsdien heb ik een uurtje of vier aan slaap gehad, terwijl ik een half continent over ben gestoken.

Het drukke verkeer in Parijs helpt dan overigens niet mee, vooral in combinatie met de chauffeur die we nu hebben. Die is gek op enthousiast remmen en optrekken, wat de bus voortdurend doen schokken. Blijkbaar denkt meneer dat hij een collega van Fernando Alonso had moeten zijn in plaats van een collega van de andere buschauffeurs.

Normaal doet het me niet zoveel als ik een dergelijke chauffeur heb, maar met mijn vermoeide lijf voel ik iedere onnodige oneffenheid door het hele lichaam. Comfortabel is het in ieder geval niet.

De bus zit overigens ook weer een heel stuk voller, want in Parijs zijn er enkele tientallen passagiers opgestapt die mee gaan tot aan Brussel. Terwijl we met onze bus bij het station staan komen er overigens ook nog twee andere bussen van ALSA aangereden die tegelijkertijd met ons uit San Sebastian vertrokken waren. Vanaf hier scheiden onze wegen echter, want de andere twee bussen gaan oostwaarts richting Duitsland, terwijl wij noordwaarts blijven gaan.

Tijdens de stop in Parijs komen we met de passagiers ook even in opstand. De chauffeur wil direct verder, want inmiddels achter op schema, maar wij willen onze benen even vijf minuten strekken. Meerdere passagiers zijn al meer dan 24 uur onderweg en dan is even de bus uit, ook al is het maar vijf minuten, echt lekker.

We zijn net vertrokken vanuit hartje Parijs wanneer ik ineens maanden terug ben. We rijden namelijk over de Marne, vlak voor deze zich samenvoegt met de Seine. De Marne heb ik lang gevolg in het noorden van Frankrijk in de eerste weken dat ik aan de echte tocht was begonnen.


 Hoewel de teller sinds mijn vertrek op 301 dagen staat, is in mijn optiek de echte reis nog niet 301 dagen onderweg. De echte reis begon immers pas in Arlon eind oktober, daarvoor was mijn reis vooral gericht op het mentale herstel.

Ik zie de Marne nu met kale bomen langs de oevers, maar in gedachten ben ik direct terug in de herfst met de bijbehorende prachtige herfstkleuren langs de oevers toen ik door het noorden van Frankrijk onderweg was.

Na de drukte van Parijs volgt er nog een kort rustiger stuk met de bus door het noorden van Frankrijk, tot we België binnen gaan. In dit land was ik sinds oktober niet meer geweest. Eenmaal België binnen zijn we al vrij snel dicht bij Brussel en de drukte begint gelijk weer. Helaas zit nog altijd dezelfde chauffeur achter het stuur, dus het schudden kan weer beginnen. Een schudden waar tot aan Amsterdam geen einde meer aan gaat komen.

In Brussel stoppen we bij het Gare du Midi, een omgeving die ik erg goed ken. Lang geleden heb ik hier ooit nog een paar weken doorgebracht in een appartement op een steenworp afstand van het station, waardoor ieder hoekje en straatje me hier bekend is. De opstand van de passagiers kent hier overigens een vervolg, net als bij iedere volgende stop. Die paar keer vijf minuten moet de chauffeur maar voor lief nemen.

Vlakbij zit overigens één van mijn favoriete bierbrouwers, Cantillon. Een echte ouderwetse geuzebrouwer. Mocht je ooit in Brussel zijn, kom dan hier eens een kijkje nemen, het is echt de moeite waard. Geuze kent namelijk een heel ander brouwproces dan de meeste andere bieren.

De brouwerij van Belle Vue iets verderop is helaas niet meer, anders zou je een bezoek aan beiden kunnen combineren op één dag en zo mooi de traditionele brouwmethode en de geïndustrialiseerde kunnen vergelijken.

Na Brussel is de bus een stuk leger. De meeste inzittenden zitten er overigens al vanaf San Sebastian in. Bijna iedereen die onderweg ingestapt is, is inmiddels ook alweer uitgestapt. Na Brussel volgt Antwerpen nog en daarna vertrekken we met de laatste twintig passagiers richting Nederland.

Direct bij het binnenrijden van Nederland zit ik ook voor het eerst sinds Motril aan de zuidkust van Spanje weer op een plek waar ik met de fiets beng geweest. De dag dat ik naar het corso in Zundert ging kwam ik immers langs Hazeldonk, waar ik toen de snelweg overgestoken ben.

Nu zijn er ongetwijfeld mensen die zich afvragen hoe het voelt om weer in Nederland te zijn, maar daar vind ik op dat moment eigenlijk nog niets bijzonders aan. Ik vind het veel bijzonderder om naar een weg langs de snelweg te kijken waar ik overheen gefietst ben.

Nog even een stop in Breda, waar ik natuurlijk ook al eerder ben geweest op mijn reis en daarna verder, onder andere over het Hollands Diep, waarbij ik even kijk richting Nieuwe Merwede, waar een kilometer of dertig stroomopwaarts mijn tent vlak bij de rivier heeft gestaan.


Nog even een stop in Rotterdam en daarna het laatste stukje naar Amsterdam Sloterdijk, waar ik eindelijk definitief uit de bus kan stappen. In anderhalve dag ben ik dwars door Europa gegaan. Al wat nu nog rest is het laatste stukje.

Een laatste stukje dat natuurlijk niet helemaal soepel gaat lopen. Het liep overigens al niet soepel meer sinds Parijs dankzij de verkeersdrukte. Alles bij elkaar hebben we in het laatste stuk twee uur vertraging opgelopen. Vertraging die nog ietsje op zal lopen.

De trein van Sloterdijk naar Schiphol gaat nog goed, maar helaas valt daar de trein naar het oosten uit. Er komt dus nog een half uurtje vertraging bij. De treinreis gaat daarna verder soepeltjes. We glijden in een mooi tempo door een duister Nederland. Veel van het land krijg ik daardoor niet te zien, maar dat maakt me niet uit. Ik ben te moe om me nog druk te maken.

Na een laatste overstap in Hengelo kom ik rond elf uur dan eindelijk weer in Oldenzaal, het stedke van plezeer. Na 301 dagen en vele duizenden kilometers komt er dan toch een einde aan dit enorme avontuur. Er staan me nu andere avonturen te wachten, waar ik me vol goede moed op zal werpen, maar eerst rust. Na tien maanden voortdurend onderweg is het lijf toe aan een paar weken rust.

woensdag 21 maart 2018

Dag 301: San Sebastian - Oldenzaal deel 1

Spanje uit en dwars door Frankrijk, België en Nederland naar het stedke van plezeer.

Middernacht is het, tot op de minuut precies, wanneer we Spanje verlaten en Frankrijk binnenrijden. Ruim twee maanden ben ik in Spanje geweest. Ik kan me oudjaarsdag in Barcelona nog heel goed herinneren bijvoorbeeld, net als vele andere plekken en momenten. Nu ik het land van de zon verlaat is onvermijdelijk duidelijk, mijn reis komt tot een einde.

Eerst nog wel een 'paar' kilometer met de bus, maar het einde komt nu toch echt in zicht. Daardoor hoef ik me ook niet meer druk te maken, want deze bus brengt me tot aan Nederland, dus ik ga geen overstap op een andere bus meer mis kunnen lopen.

Het is een donkere nacht en daardoor helaas maar weinig te zien van de omgeving. Het nationaal park van de Gascogne dat we doorkruisen na een tussenstop in Bayonne blijft voor mij dan ook beperkt tot de contouren van bomen. Meer krijg ik niet te zien.

Het is overigens een onrustige nacht, omdat de bus met regelmaat een tussenstop maakt om passagiers in of uit te laten stappen. Niet minder dan vijf tussenstops maken we tussen het vertrek uit San Sebastian en het moment dat de zon boven de einder komt en bij iedere tussenstop is het weer onrustig in de bus dankzij in- en uitstappers.

Ondanks al deze onrust krijg ik tot mijn verrassing toch nog een klein beetje slaap. Normaal slaap ik niet in een bus en ik ben wel wat lange afstanden in bussen gewend. Ik ben echter gaan twintiger of zelfs dertiger meer en afgelopen nacht voor het busstation in Malaga had ik ook al geen slaap gehad.

Niet dat ik veel slaap krijg overigens, daar is het te onrustig voor met al die tussenstops, maar alles bij elkaar heb ik denk ik toch een uur of drie à vier geslapen en dat was mijn eerste slaap in ruim veertig uur tijd.

Precies met zonsopgang open ik mijn ogen en kan ik gelijk gaan genieten van de opkomende zon. Een opkomende zon die me gelijk doet denken aan stromend water. Eerst zie ik namelijk de zon achter een watertoren.....


.... en vlak daarna achter de stoomwolk die afkomstig is uit een kerncentrale. Water en stroom en dus samen stromend water.


Vlak na zonsopgang maken we een wat langere stop bij een tankstation voor het ontbijt. Mijn proviand is wat aan het afnemen, dus ben ik genoodzaakt om hier wat te kopen, waardoor ik ontdek hoe belachelijk hoog de prijzen hier in Frankrijk langs de snelweg zijn.

Ik ben echter wel erg blij met de kans om even wat rond te kunnen lopen, Al met al zit ik al bijna een dag lang stil op wat kleine onderbrekingen na en er is nog een heel eind te gaan. Bovendien is het lekker fris buiten. Het is namelijk min tien en dat kun je wel fris noemen.

Ik had overigens verwacht om moeite te hebben met de kou na maanden van warmte, maar ik ben gelijk weer mezelf. Ik heb weinig problemen met kou, nooit gehad. Ik sta dus als enige passagier uit de bus langere tijd buiten om een frisse neus te halen. De rest blijft zoveel mogelijk binnen.

Het lijkt of we nog maar net uit Spanje vertrokken zijn omdat het nog maar net daglicht is, maar we zijn ondertussen Parijs al tot minder dan 150 kilometer genaderd. Twee derde van Frankrijk is gedurende de nacht dus aan ons voorbij gegleden.

Het laatste stukje tot aan Parijs is niet echt de moeite van het bekijken waard, dus gaat mijn blik van het zijraam naar dat wat voor me hangt, de kaart van Europa met daarop alle bestemmingen van ALSA.


Langzaam begin ik vervolgens een beetje te dagdromen over alles wat er nog te ontdekken valt in Europa en wat allemaal binnen bereik ligt met een buskaartje. Vooral het oosten en zuidoosten van Europa trekt me aan, omdat ik daar nog zo weinig ben geweest.

Na terugkeer zal ik niet op korte termijn weer vertrekken, dat kan zelfs nog best lang gaan duren, maar nadenken over volgende reizen zal ik tot mijn volgende reis met regelmaat doen. Veel ook om over na te denken, want er zijn mogelijkheden genoeg.

Terwijl ik nog aan het dagdromen ben over toekomstige ontdekkingen, kom ik tot de ontdekking hoe druk Parijs is. Echt opschieten doet het verkeer op de snelweg namelijk niet meer en hoe dichter we bij het centrum van Parijs komen, hoe erger het is.

Gelukkig moeten we niet hartje centrum zijn, maar station Paris-Bercy waar we wel moeten zijn ligt dicht genoeg bij het centrum om voor kruipend verkeer te zorgen. Eigenlijk hadden we hier om tien uur in de ochtend moeten aankomen, maar het schema kan het raam uit vanaf het moment dat we de stad inrijden.

Vlak voor we bij het station aankomen zie ik iets dat me niet verrast, maar wel van mijn stuk brengt. Het is nog altijd rond de min tien graden, maar daklozen zitten hier gewoon in de vrieskou bij deze temperaturen.


Nu wist ik dat er een realistische kans zou zijn dat ik iets dergelijks te zien zou krijgen. Het is immers nog maar een week geleden dat bekend werd dat er in Parijs tenminste 3000 mensen op straat leven gedurende de winter, naast de 2000 daklozen die terecht kunnen in speciale opvangplekken tijdens de winter. De meerderheid van de daklozen kan dus nergens heen in deze stad, ook niet wanneer het min tien is.

Bijzonder ontnuchterend en triest om zoiets te moeten aanschouwen en weer eens een teken dat duidelijk maakt dat we als mensen nog heel wat te verbeteren hebben in onze samenleving. Soms lijkt het wel alsof we ons liever druk maken om kleine zaken zonder echte betekenis, dan dat we opstaan en met zijn allen de grote problemen oplossen.

Het is geen vrolijk einde van deel één van mijn laatste reisdag, maar het is niet anders. Ik ben best wel benieuwd of het bij twee delen beperkt blijft overigens deze keer, maar dat denk ik wel. Nog één reisverslag te gaan dus op deze site.

maandag 19 maart 2018

Dag 300: Malaga - San Sebastian deel 3

Voor de eerste twee delen van dit verhaal, zie deel 1 en deel 2.

Toeval of niet, maar de delen van dit verhaal lopen tot nu toe precies gelijk met de snelwegen waar de bus over reed. Deel 1 ging over de A7 en precies bij de afslag naar de A44 begon deel 2. Nu bij de overgang van A44 naar A4 begint deel 3.

Het landschap is eerst nog hetzelfde bij het oprijden van de A4, olijfbomen zo ver je maar kunt kijken. Doordat er hier een wat vlakker stuk land is kan ik ook nog eens ver kijken, waardoor ik meer olijfbomen tegelijkertijd zie dan ooit tevoren.


Aan alle olijfbomen komt echter vrij plotseling een einde. Van het ene op het andere moment is er geen olijfboom meer te zien. Het landschap is ineens een stuk ruiger en heuvelachtiger, terwijl we iets inrijden dat ik het beste kan omschrijven als een brede kloof.

Deze kloof heeft uiteraard een naam. Het gaat om de Desfiladero de Despeñaperros, de traditionele verbinding tussen het binnenland van Spanje en Andalusië. Zo lang als er mensen zijn in deze regio, gebruiken ze deze verbinding al om van hoogvlakte naar kustregio te komen.

Lang duurt de kloof overigens niet, waardoor ik geen foto heb genomen, terwijl deze kloof echt de moeite waard is. Niet alleen om het landschap dat mooi is, maar ook om de wegen die er doorheen lopen.

Oorspronkelijk liep altijd al de N-IV fors kronkelend door de kloof, een tweebaansweg die de belangrijkste verbinding was tussen hoogvlakte en de kust. Met de toename van het toerisme nam echter ook het verkeer zo toe dat de weg bijna altijd vol was in de zomer. Daarom werd besloten om begin jaren tachtig de A4 aan te leggen.

In eerste instantie werd daarom een nieuwe tweebaansweg aangelegd die dankzij wat bruggen en tunnels wat minder kronkelend door de kloof ging. Deze nieuwe weg werd gebruikt voor het noordwaartse verkeer, de oude N-IV werd nu A4 en werd de rijbaan voor het zuidwaartse verkeer. Dit stuk weg was daarmee één van de eerste stukken met 2x2 rijstroken in dit deel van Spanje.

Echt veilig werd het er echter nog niet mee. Met name de zuidelijke rijstroken over de oude N-IV was één van de gevaarlijkste wegen in Spanje door de vele scherpe bochten, met lange files en vele dodelijke ongelukken per jaar als gevolg.

Dus werd besloten om een compleet nieuwe A4 aan te leggen hier, vrijwel recht door de kloof dankzij bruggen en tunnels. Vanaf de nieuwe A4, die pas een jaar of vijf geopend is, zie je afwisselend links en rechts de oude rijbanen soms hoger en soms lager liggen.

Om het allemaal iets duidelijker te maken voor de verandering maar eens twee foto's van internet geleend. Op onderstaande foto, die zuidwaarts kijkt, zie je in het midden de nieuwe A4 en daarna van links naar rechts eerst de spoorbaan die er ook nog loopt, daarna de oude noordwaartse rijbaan die niet meer in gebruik is en uiterst links de oude zuidwaartse rijbaan.


Onderstaande foto kijkt noordwaarts en laat mooi zien hoe verschillend de wegen door de kloof lopen. De weg links is de zuidwaartse weg die waar hij onderaan uit zicht verdwijnt ineens een zeer ruime bocht maakt, vergelijkbaar met de ruime bocht die de andere rijbaan aan de rechterkant van de foto maakt. Op de uitersten van deze twee bochten lagen de rijbanen de oude A4 maar liefst anderhalve kilometer uit elkaar.



De oude gevaarlijke zuidwaartse rijstroken zijn nu overigens gedeeltelijk weer gewoon in gebruik voor de N-IV. De minder gevaarlijke delen van de noordwaartse rijstroken worden niet meer gebruikt, maar liggen nog in hun volle glorie in het landschap. Juist dat deel van de noordwaartse stroken met de scherpste bochten is nu opgenomen in de N-IV, in plaats van een paar mooie glooiende bochten.  Al met al lijkt dus juist bewust de keuze te zijn gemaakt om de minst veilige delen te hergebruiken voor de N-IV en de veilige delen gewoon maar ongebruikt te laten liggen. Vreemde jongens die Spanjaarden.

De nieuwe A4 wist mij overigens ook nog even te verrassen. Op enig moment rijden we een tunnel in met de andere rijstrook, zoals normaal, vlak naast ons. Op het moment dat we de tunnel uitrijden is de andere rijstrook ineens weg, omdat deze tientallen meters verderop ligt en steeds verder van ons af komt te liggen. De volgende tunnelingangen liggen meer dan honderd meter uit elkaar. Pas een  flink stuk verderop komen de rijstroken weer samen.

Op dit punt verlaten we ook Andalusië en begint Castilië-La Mancha. De kloof loopt nog even een klein stukje door, maar daarna begint plotseling de Meseta, oftewel de Spaanse Hoogvlakte. Het enorm uitgestrekte gebied midden in Spanje.

De Meseta ligt op gemiddeld 600 meter hoogte en kent eigenlijk maar twee seizoenen, althans volgens een Spaans gezegde. Nueve meses de invierno, tres meses de infierno. Negen maanden winter, drie maanden hel.

In de zomer kan het hier verschroeiend heet zijn en de winters zijn lang en vaak bitter koud. Niet bepaald ideale omstandigheden om in te leven. De Meseta is dan ook bijzonder dun bevolkt, waarbij die bevolking samengeklonterd is in kleine dorpjes. Soms zie je dus kilometers lang niets anders dan de vlakte.

Een vlakte die vooral opvallend is door zijn leegte, maar verder weinig bijzondere kenmerken heeft. Halverwege deze vlakte maken we met de bus een tussenstop bij een veel te duur en zo te zien niet al te best wegrestaurant. Dat kan hier nog, want concurrentie is er binnen vele kilometers niet te vinden.

Terwijl ik wacht tot de bus verder trekt krijg ik telefoon. Mijn terugreis is inmiddels doorgedrongen in Nederland en dus belt de krant. Mijn eerste interview in een paar maanden tijd. Je zou bijna gaan wennen aan een leven zonder interviews.

Na het wegrestaurant gaat de weg weer verder over de Meseta. Kilometer na kilometer dezelfde eentonigheid in het landschap. Een soort voortdurende leegte van een paar honderd kilometer gevuld met dor gras en sproei-installaties, tot we, vrij onverwacht, bij de voorsteden van Madrid komen.

Onverwacht omdat de overgang qua omgeving bijna absoluut is. Van niets gaat het hier ineens naar alles. Mooi alles overigens zeker niet. Het ziet er hier niet uit. Vanuit de onmetelijke leegte kom je ineens in een wereld vol snelwegen en bedrijventerreinen.

Drukke snelwegen overigens, want de spits is inmiddels begonnen. Echt opschieten doet het dus niet om Madrid in te komen. Voor het eerst begin ik me een beetje zorgen te maken over de overstap die nog gaat komen. Daarover echter later meer. Ik ben namelijk zo lang bezig geweest met de kloof van eerder, dat het voor deze aflevering wel weer genoeg is geweest. Deze dag gaat dus blijkbaar in vier delen online verschijnen. Dat krijg je als ik ineens veel kilometers maak zonder zelf op het verkeer te moeten letten, dan ben ik me bewuster van mijn omgeving en heb ik dus meer te schrijven.

zondag 18 maart 2018

Dag 300: Malaga - San Sebastian deel 2

De binnenlanden van Spanje in.

Het is voorbij met de costa, afgelopen met zee en strand. De bus gaat vanaf nu in een, vrijwel, rechte lijn noordwaarts, allereerst dwars door de binnenlanden van Spanje. Een voor mij compleet onbekend gebied, dus ik ben dan ook erg benieuwd hoe het er uit gaat zien.

Het eerste stuk krijg ik helaas echter niet veel te zien van de ruimere omgeving. Van Motril tot vlak voor Granada, het stuk langs de Sierra Nevada met zijn indrukwekkende pieken, komt het namelijk met bakken uit de lucht, waardoor het zicht bijzonder minimaal is. Gelukkig had ik de Sierra Nevada al vanaf de kust kunnen zien, dus ik mis niet iets dat ik nog nooit heb gezien.

Ik hoef me echter absoluut niet te vervelen, want de weg zelf is hier al behoorlijk spectaculair met vele bruggen en gedeeltelijk verwijderde heuvels. Een stukje van ruim acht kilometer was zo lastig aan te leggen dat ze er ruim zes jaar over gedaan hebben. De uitdagingen zijn hier nu eenmaal anders dan we in Nederland gewend zijn.

Vlak voor Granada stopt het niet alleen met regenen, de lucht boven ons is ineens strak blauw. De invloed van heuvels en bergen op het weer heb ik altijd prachtig gevonden en zelden heb ik een mooier voorbeeld in de praktijk gezien. De hele zuidelijke helft van Spanje gaat gebukt onder zware regens, maar hier is het volkomen helder omdat de buien blijkbaar de bergen niet over komen.


Het is hier overigens ook volkomen vlak en dat is mogelijk nog verrassender. In Spanje kom je bijna nooit uitgebreide vlakke stukken land tegen, omdat Spanje niets anders is dan een hele grote kreukelzone van de voortdurend in beweging zijnde aardkorst.

Tegelijkertijd zitten we hier overigens wel op ruim 700 meter boven zeeniveau. Waarschijnlijk is dit een enorme vallei die ooit ontstaan is tussen de bergen, die langzaam gevuld is met de sedimenten die afkomstig zijn van de omliggende bergen. Door dit geleidelijke vullen is waarschijnlijk het opvallend vlakke landschap ontstaan.

Een vlakte die al eeuwenlang aantrekkelijk genoeg is om te gaan wonen. Granada is immers al zeer lang een forse stad, omgeving door vruchtbare landbouwgrond en veilig tussen de bergen. Als ik het landschap zie, dan begrijp ik direct waarom hier de geschiedenis zo rijk is. Dit is altijd al een goede plaats geweest om te overleven en zelfs te bloeien als samenleving.

Helaas zie ik van Granada zelf niets dat de moeite waard is. Deze stad blijft dus nog op mijn verlanglijstje staan. Een mens moet immers wensen en doelen blijven houden.

Direct na Granada beginnen de bergen en heuvels weer. Vanaf Motril volgen we al de A44 en die blijven we volgen tot we bij de A4 richting Madrid komen. De A44 is een weg die voortdurend op en af gaat en waarschijnlijk zeer kostbaar was in de aanleg, net als vele ander snelwegen in dit bergachtige land.

Vanuit Nederlands perspectief is het altijd zo makkelijk oordelen over andere landen, maar zodra je het landschap hier ziet begrijp je al snel dat vele overheidstaken hier stukken duurder zijn dan ze in Nederland zijn, enkel vanwege het landschap. Laten we dus niet te snel oordelen over andere landen, zonder ons bewust te zijn van de omstandigheden.

De A44 beweegt zich bijvoorbeeld grotendeels tussen de 500 en ruim 1000 meter boven zeeniveau, met daarbij ontelbaar veel tunnels en viaducten. Dit zorgt overigens wel met regelmaat voor bijzonder spectaculaire uitzichten, zeker op de hogere plekken. Je lijkt dan bijna de hoogte van de wolken te halen.


Op bovenstaande foto trouwens één van de weinige stukken natuur die hier te vinden zijn. Bijna ieder stukje grond is hier namelijk in gebruik als landbouwgrond. En dan niet voor normale gewassen, maar voor ontelbaar veel olijfbomen.


Ik dacht dat ik onderweg al heel wat olijfbomen had zien staan, maar achteraf gezien was dat helemaal niets. Vandaag zie ik in een paar uur tijd vele malen meer olijfbomen dan ik tot nu toe in mijn hele leven had gezien. Dit gebied is de olijfschuur van Europa om het zo maar even te zeggen.

Om te kijken hoe uitgestrekt dit gebied is pak ik Google Maps er maar even bij en kijk vol verbazing naar de satellietfoto. Tientallen kilometers alle kanten op vanaf waar ik ben staan bijna alleen maar olijfbomen. Af en toe een dorpje of een stukje bos, verder enkel en alleen olijfbomen.

Niet dat ik zelf tientallen kilometers om me heen kan kijken overigens, meestal maar een paar honderd meter. We rijden namelijk voortdurend tussen heuvels door en dat maakt de aanwezigheid van al die olijfbomen nog indrukwekkender. Die staan hier namelijk regelmatig op uitzonderlijk steile hellingen, waar je nauwelijks kunt staan. Ieder voor mensen bereikbaar plekje heeft een olijfboom gekregen.

Helaas is het bijna de hele dag grijs en grauw met regelmatig regen, want ik ben erg benieuwd hoe het hier is met zonneschijn. De kleuren van het landschap zijn namelijk uitzonderlijk, maar op zo'n grauwe dag als vandaag is dat natuurlijk niet op de foto te krijgen.


Om te beginnen is er natuurlijk olijfgroen. Niet alleen van de olijfbomen overigens, nee ook van de korstmossen die op de rotsen zitten. Olijfgroen is daardoor de meest voorkomende kleur.

De ondergrond is meestal wat flets okergeel. Mogelijk is dat fletse vanwege het grauwe weer. Zelfs met dat grauwe weer is de kleur geel echter niet te missen. Overal schijnt het okergeel door het olijfgroen door.

Af en toe is er ook nog okerrood te zien, omdat sommige rotsen hier rood gekleurd zijn, net als het zand op sommige plekken. De combinatie van olijfgroen, okergeel en okerrood geeft een uitzonderlijk schouwspel waar ik uitgebreid van geniet. Maar al te graag kom ik hier ooit op een zonnige dag terug om de kleuren dan nogmaals te aanschouwen.

Nu had ik oorspronkelijk het idee om dag 300 in twee delen te publiceren, maar dit stuk is alweer lang aan het worden en Madrid is nog niet eens in zicht. Voor nu laat ik het dus hierbij en op korte termijn komt er een deel drie om de rest van deze dag te beschrijven.

donderdag 15 maart 2018

Dag 299: San Pedro Alcántara - Malaga deel 2

Het eerste stukje bus terug naar het noorden.

Noot vooraf: Ik had onderstaande eerder willen schrijven, maar ik had even rust nodig na tien maanden onderweg te zijn geweest. De overige delen die horen bij de terugreis zullen minder lang op zich laten wachten.

Na eerder vandaag afscheid te hebben genomen van alles dat niet mee terug gaat, begint nu de daadwerkelijke terugreis. Een terugreis die per bus zal worden afgelegd, dus ik heb alle tijd om om me heen te kijken.

Over alle tijd gesproken, die zal ik zeker hebben. Er zit een erg lange overstap in Malaga, maar daarover later meer. Eerst nog wachten op de bus hier in San Pedro. Ik kom namelijk net bij het busstation op het moment dat het nog anderhalf uur duurt voor de volgende bus naar Malaga er is, dus ik kan alvast gaan oefenen met wachten.

In de anderhalf uur dat ik hier zit zie ik heel wat bussen voorbijkomen en bijna allemaal zijn het bussen die langere afstanden afleggen. In Nederland hebben we het stads- en streekvervoer, hier leggen de bussen veel grotere afstanden af.

Ik zie bussen voorbijkomen naar Ronda, Sevilla, Cádiz en Cordoba. Allemaal plaatsen op tientallen tot zelfs enkele honderden kilometers afstand. Bij iedere bus zijn er meerdere passagiers die in- of uitstappen, dus lange busreizen zijn hier blijkbaar de normaalste zaak van de wereld.

Na anderhalf uur wachten komt mijn bus keurig op tijd voorrijden en kan ik instappen. De terugreis is formeel begonnen en eigenlijk is dat best wel gek. Ik ben gewend om tijdens het reizen voortdurend nieuwe dingen te zien, nu zie ik ineens bekende dingen. De bus volgt namelijk voor een groot deel de route die ik per fiets heb gevolgd.

Ik kom eerst langs de plek waar ik de afgelopen week mijn tent had staan om zinloos te wachten op een nieuw wiel. Vervolgens weer dwars door Marbella en daarna zelfs langs de plek waar ik de nacht had doorgebracht onderweg naar San Pedro Alcántara.

Vlak hierna komt Calahonda en vreemd genoeg bedenk ik me nu pas dat ik al eerder door een Calahonda was gekomen. Halverwege tussen Almeria en Malaga ligt vlak voor Motril een plaats met een identieke naam. Ik krijg overigens bijna spontaan kramp in de kuiten als ik denk aan het stuk tussen Almeria en Malaga, want dat was zonder twijfel het zwaarste stuk.

Een klein stukje van de route is wel nieuw voor me. Hier had ik de A7 niet gevolgd, maar een route verder landinwaarts. Een route met daarop de steilste klim van de hele reis. Dit stukje kust is dus nieuw voor me. Snel ook nog even een foto, want ik besef maar al te goed dat ik de zee lang niet meer ga zien zodra ik eenmaal iets verder ben op deze terugreis.


Het blijft, net als op de foto, de rest van de dag grauw en grijs, met regelmatig regen. Het weer dat volgens de voorspelling twee weken aan gaat houden. Mooi moment dus om te vertrekken lijkt me.

De bus komt ook langs de fietsenmaker in Torremolinos die een oplichter bleek te zijn en daarmee de veroorzaker van deze terugreis. Onzichtbaar voor de rest van de bus maak ik een onvriendelijk gebaar met mijn vinger richting de zaak en sluit daarmee dat verhaal af.

Het volgende punt van herkenning is de camping waar ik twee nachten heb gestaan in Torremolinos. Precies bij dit punt gaat de bus de snelweg op in plaats van mijn oude route te blijven volgen, waardoor ik het punt waar ik door de achteras was gezakt niet opnieuw te zien krijg.

Aansluitend rijdend we Malaga binnen, de stad die ik eerder vervloekt had vanwege de vele rode stoplichten. De bus kan grotendeels via de snelweg, dus daar merken we weinig van deze keer. Enkel op het laatste stukje in het centrum gaat het wat trager. Tegen deze tijd hebben we overigens al ruim een half uur vertraging en dat vind ik prima, alle tijd.

Want alle tijd heb ik zeker. Ik stap rond half acht in de avond de bus uit bij het busstation van Malaga en loop daarna naar de balie waar ik mijn kaartje voor de rest van de reis kan boeken. De rest van de reis die pas morgenochtend om half negen begint. Ik heb dus dertien uur om kapot te maken hier in Malaga.

Tijd die ik niet kapot kan maken in het busstation, want dat sluiten ze af gedurende de nacht. Voor de eerste paar uur heb ik nog wel een doel overigens. Als het goed is zit er straks stroom in de bus, maar ik heb liever nog wat extra stroom bij me voor het geval dat. Ik ga dus zo maar eens naar de Mac om wat extra stroom bij te tanken. Eerst echter nog even naar de supermarkt om proviand in te slaan voor de reis. Morgenochtend kan dat niet, want supermarkten gaan hier niet echt vroeg open.

Helaas heeft de dichtstbijzijnde Mac geen stopcontacten, waardoor ik wat verder moet lopen met al mijn bagage. Tegen de tijd dat ik aangekomen ben ben ik door dat gesjouw behoorlijk gesloopt. Op de terugweg neem ik straks wel een taxi, want dit is net iets teveel van het goede.

Tot één uur in de nacht kan ik bij de Mac terecht en die tijd vul ik tot het einde. De maag is gevuld, de accu's zijn gevuld, tijd dus om weer richting busstation te gaan, deze keer per taxi. Het is kwart over één, het is begonnen met regenen en ik moet nog ruim zeven uur wachten tot de bus vertrekt. Daarover echter meer in het volgende artikel over de terugreis, want de nieuwe dag is formeel begonnen.

Calahonda deed vandaag niet alleen een lichtje branden overigens, het is ook nog eens verantwoordelijk voor de dagafsluiter. Strand, zee en Honda, dan kom je tot dit: