Posts tonen met het label snelweg. Alle posts tonen
Posts tonen met het label snelweg. Alle posts tonen

woensdag 21 maart 2018

Dag 301: San Sebastian - Oldenzaal deel 1

Spanje uit en dwars door Frankrijk, België en Nederland naar het stedke van plezeer.

Middernacht is het, tot op de minuut precies, wanneer we Spanje verlaten en Frankrijk binnenrijden. Ruim twee maanden ben ik in Spanje geweest. Ik kan me oudjaarsdag in Barcelona nog heel goed herinneren bijvoorbeeld, net als vele andere plekken en momenten. Nu ik het land van de zon verlaat is onvermijdelijk duidelijk, mijn reis komt tot een einde.

Eerst nog wel een 'paar' kilometer met de bus, maar het einde komt nu toch echt in zicht. Daardoor hoef ik me ook niet meer druk te maken, want deze bus brengt me tot aan Nederland, dus ik ga geen overstap op een andere bus meer mis kunnen lopen.

Het is een donkere nacht en daardoor helaas maar weinig te zien van de omgeving. Het nationaal park van de Gascogne dat we doorkruisen na een tussenstop in Bayonne blijft voor mij dan ook beperkt tot de contouren van bomen. Meer krijg ik niet te zien.

Het is overigens een onrustige nacht, omdat de bus met regelmaat een tussenstop maakt om passagiers in of uit te laten stappen. Niet minder dan vijf tussenstops maken we tussen het vertrek uit San Sebastian en het moment dat de zon boven de einder komt en bij iedere tussenstop is het weer onrustig in de bus dankzij in- en uitstappers.

Ondanks al deze onrust krijg ik tot mijn verrassing toch nog een klein beetje slaap. Normaal slaap ik niet in een bus en ik ben wel wat lange afstanden in bussen gewend. Ik ben echter gaan twintiger of zelfs dertiger meer en afgelopen nacht voor het busstation in Malaga had ik ook al geen slaap gehad.

Niet dat ik veel slaap krijg overigens, daar is het te onrustig voor met al die tussenstops, maar alles bij elkaar heb ik denk ik toch een uur of drie à vier geslapen en dat was mijn eerste slaap in ruim veertig uur tijd.

Precies met zonsopgang open ik mijn ogen en kan ik gelijk gaan genieten van de opkomende zon. Een opkomende zon die me gelijk doet denken aan stromend water. Eerst zie ik namelijk de zon achter een watertoren.....


.... en vlak daarna achter de stoomwolk die afkomstig is uit een kerncentrale. Water en stroom en dus samen stromend water.


Vlak na zonsopgang maken we een wat langere stop bij een tankstation voor het ontbijt. Mijn proviand is wat aan het afnemen, dus ben ik genoodzaakt om hier wat te kopen, waardoor ik ontdek hoe belachelijk hoog de prijzen hier in Frankrijk langs de snelweg zijn.

Ik ben echter wel erg blij met de kans om even wat rond te kunnen lopen, Al met al zit ik al bijna een dag lang stil op wat kleine onderbrekingen na en er is nog een heel eind te gaan. Bovendien is het lekker fris buiten. Het is namelijk min tien en dat kun je wel fris noemen.

Ik had overigens verwacht om moeite te hebben met de kou na maanden van warmte, maar ik ben gelijk weer mezelf. Ik heb weinig problemen met kou, nooit gehad. Ik sta dus als enige passagier uit de bus langere tijd buiten om een frisse neus te halen. De rest blijft zoveel mogelijk binnen.

Het lijkt of we nog maar net uit Spanje vertrokken zijn omdat het nog maar net daglicht is, maar we zijn ondertussen Parijs al tot minder dan 150 kilometer genaderd. Twee derde van Frankrijk is gedurende de nacht dus aan ons voorbij gegleden.

Het laatste stukje tot aan Parijs is niet echt de moeite van het bekijken waard, dus gaat mijn blik van het zijraam naar dat wat voor me hangt, de kaart van Europa met daarop alle bestemmingen van ALSA.


Langzaam begin ik vervolgens een beetje te dagdromen over alles wat er nog te ontdekken valt in Europa en wat allemaal binnen bereik ligt met een buskaartje. Vooral het oosten en zuidoosten van Europa trekt me aan, omdat ik daar nog zo weinig ben geweest.

Na terugkeer zal ik niet op korte termijn weer vertrekken, dat kan zelfs nog best lang gaan duren, maar nadenken over volgende reizen zal ik tot mijn volgende reis met regelmaat doen. Veel ook om over na te denken, want er zijn mogelijkheden genoeg.

Terwijl ik nog aan het dagdromen ben over toekomstige ontdekkingen, kom ik tot de ontdekking hoe druk Parijs is. Echt opschieten doet het verkeer op de snelweg namelijk niet meer en hoe dichter we bij het centrum van Parijs komen, hoe erger het is.

Gelukkig moeten we niet hartje centrum zijn, maar station Paris-Bercy waar we wel moeten zijn ligt dicht genoeg bij het centrum om voor kruipend verkeer te zorgen. Eigenlijk hadden we hier om tien uur in de ochtend moeten aankomen, maar het schema kan het raam uit vanaf het moment dat we de stad inrijden.

Vlak voor we bij het station aankomen zie ik iets dat me niet verrast, maar wel van mijn stuk brengt. Het is nog altijd rond de min tien graden, maar daklozen zitten hier gewoon in de vrieskou bij deze temperaturen.


Nu wist ik dat er een realistische kans zou zijn dat ik iets dergelijks te zien zou krijgen. Het is immers nog maar een week geleden dat bekend werd dat er in Parijs tenminste 3000 mensen op straat leven gedurende de winter, naast de 2000 daklozen die terecht kunnen in speciale opvangplekken tijdens de winter. De meerderheid van de daklozen kan dus nergens heen in deze stad, ook niet wanneer het min tien is.

Bijzonder ontnuchterend en triest om zoiets te moeten aanschouwen en weer eens een teken dat duidelijk maakt dat we als mensen nog heel wat te verbeteren hebben in onze samenleving. Soms lijkt het wel alsof we ons liever druk maken om kleine zaken zonder echte betekenis, dan dat we opstaan en met zijn allen de grote problemen oplossen.

Het is geen vrolijk einde van deel één van mijn laatste reisdag, maar het is niet anders. Ik ben best wel benieuwd of het bij twee delen beperkt blijft overigens deze keer, maar dat denk ik wel. Nog één reisverslag te gaan dus op deze site.

dinsdag 20 maart 2018

Dag 300: Malaga - San Sebastian deel 4

Door het noorden van Spanje.

Na de delen één, twee en drie van het verhaal van deze dag is hier dan eindelijk het laatste deel van dag 300, het stuk vanaf het binnenrijden van Madrid tot en met San Sebastian.

Hoe uitgestorven de binnenlanden hier zijn was wel te merken aan het aantal tussenstops dat we daar hadden gemaakt, precies nul. De laatste keer dat er passagiers op- of afgestapt zijn, was dus alweer een kilometer of 400 geleden. Al die tijd heeft de bus iets meer dan halfvol gezeten, maar daar gaat nu snel verandering in komen.

We rijden in Madrid namelijk het zuidelijke busstation in en daar is het een drukte van belang. Niet eerder heb ik zo'n groot busstation gezien. Hier zijn meer dan honderd perrons voor de bussen en die rijden dan ook voortdurend af en aan.

Zodra onze bus stilstaat is duidelijk dat we het een stuk drukker gaan krijgen. Hoewel de meeste passagiers uit onze bus uitstappen, stappen er nog veel meer in. De bus is ineens voor twee derde gevuld, maar gelukkig heb ik geen buurman of -vrouw gekregen. Bij dit soort lange ritten heb je het liefste wat ruimte.

Binnen een paar minuten vertrekt de bus alweer. Knap zo snel als het hier gaat met zoveel bussen tegelijkertijd. We rijden verder Madrid in, maar veel van de stad krijg ik niet te zien, met uitzondering van vele lelijke blokkendozen die ze woonflats noemen.

het begint overigens ook al langzaam donker te worden, iets dat pas had moeten gebeuren een stuk na Madrid. De tijd lijkt echt krap te worden voor de overstap in San Sebastian. Daarvoor echter eerst nog een stop in Madrid. Madrid heeft namelijk twee grote busstations. De zuidelijke voor de verbindingen naar het zuiden, oosten, westen en noordwesten en het noordelijke busstation voor verbindingen naar het noorden en het noordoosten. Aangezien mijn bus van zuid naar noord gaat stoppen we dus bij beiden.

Het noordelijke busstation is ook fors met tientallen perrons maar bijzonder genoeg is deze ondergronds en hij bestaat zelfs uit twee verdiepingen ondergronds. De rijbanen zijn wel erg smal hier en dat is te zien aan de muren, daar schuurt af en toe een bus langs.

Tegen de tijd dat we weer bovengronds zijn is de achterstand op het schema inmiddels anderhalf uur en dat terwijl er maar een uur speling zit in het schema om de overstap te halen in San Sebastian. Rustig zitten is bij mij dus geen optie meer.

Het is wel spijtig dat het inmiddels donker is, want daardoor is er van het landschap bijna niets te zien, terwijl het de indruk geeft dat het hier wel de moeite waard is met de vele heuvels. De weg gaat voortdurend op en af en dat is te merken aan de druk op mijn oren.

Opvallend genoeg staan er op meerdere plekken ook sneeuwschuivers en strooiwagens klaar, terwijl er geen vlokje sneeuw te zien is. Blijkbaar gaan ze hier al in de startblokken staan direct langs de snelweg op het moment dat er een voorspelling voor lichte sneeuw is. Iets verderop begrijp ik waarom.

Met regelmaat staan er waarschuwingsborden langs de weg die waarschuwen voor de gevaren tijdens winterse omstandigheden en die zitten hier vooral in wegen met een te steile hellingsgraad voor vrachtwagens wanneer het glad is. Bij één helling staat er zelfs een takelwagen stand-by voor het geval de sneeuw komt en een vrachtwagen vast komt te zitten.

Ook staan er voortdurend omleidingen aangegeven die enkel bedoeld zijn voor winterse omstandigheden. Wat een paar honderd meter hoogteverschil wel niet kan doen met het verkeer. In één van de eerdere delen over vandaag had ik het al over de extra kosten die komen kijken bij het aanleggen van wegen in dit land, de hoogte met de daarbij horende winterse omstandigheden zorgen voor nog meer kosten.

De volgende stop op de route zou Burgos moeten zijn, maar tot mijn verrassing rijden we daar aan voorbij. Daarna horen we naar Bilbao te gaan, maar de afslag naar Bilbao laat de chauffeur links liggen. Op deze manier heb ik me voor niets druk gemaakt, want zo is het makkelijk tijd inhalen.

Later begrijp ik dat er in onze bus geen passagiers zaten voor deze twee plaatsen en dat andere bussen de passagiers mee hebben genomen die wij normaal mee hadden moeten nemen. Blijkbaar is de vertraging op deze lijn heel normaal en hebben ze dit alternatieve draaiboek bijna dagelijks nodig.

Met name het overslaan van Bilbao scheelt bakken met tijd, want dat zou een flinke omweg zijn geweest.In anderhalf uur tijd gaat de bus van anderhalf uur achter op schema naar drie kwartier voor op schema. Dat schiet nog eens lekker op.

We zijn nu zelfs zo vroeg, dat er een extra stop mogelijk is bij het binnenrijden van San Sebastian. Daarbij zijn we overigens niet de enige, want er staan al twee ALSA bussen en even later komen er nog drie bij staan. Maar liefst zes van de negen bussen die op elkaar aan horen te sluiten in San Sebastian staan nu bij dit tankstation en wegrestaurant. Ik maak me dus niet meer druk om het halen van mijn aansluiting.


Voor het eerst merk ik hier weer hoe vorst voelt overigens. De temperatuur is namelijk gezakt tot min vijf, dus ik kan vast een beetje oefenen voor Nederland waar het op dat moment ook fors onder nul is.

Uiteindelijk vertrekken we pas een paar minuten voor de overstaptijd naar het busstation van San Sebastian. Opnieuw een busstation dat ondergronds is overigens, maar dan een stuk kleiner dan in Madrid. Wat er volgt is een militaire operatie.

San Sebastian is de grote overstapplaats voor meerdere busmaatschappijen. Het kan hier zomaar zijn dat er zoals nu negen bussen van ALSA staan met internationale bestemmingen die allemaal op elkaar aansluiten en een half uur later twaalf bussen van Eurolines die hetzelfde doen. Ze zijn hier dus wel wat gewend op het gebied van een kluwen overstappende passagiers.

Zodra de bus stilstaat wil iedereen snel naar buiten om zijn of haar andere bus te vinden, het is volgens de dienstregeling immers alweer vertrektijd, maar zo doen ze dat hier niet. Eerst komt er een medewerker van ALSA de bus in die één voor één de passagiers af gaat, het ticket bekijkt en de passagier naar het juiste perron verwijst.

Bij dat perron aangekomen kun je niet zomaar instappen, nee eerst wachten ze tot alle bussen leeg zijn en alle passagiers bij de juiste bus staan te wachten. Daarna gaat eerst de bagage in de juiste volgorde het ruim in, dus eerst de bagage van de mensen die tot de laatste stop meerijden en bovenop de bagage van de mensen die als eerste uitstappen. Pas na dit alles worden de passagiers toegelaten tot de bus, overigens na ook nog eens opnieuw een uitgebreide controle van de tickets.

Nu had ik de mazzel dat ik mee ga tot de eindbestemming van deze bus, Amsterdam, waardoor ik dus als één van de eersten voor de ingang van de bus te wachten stond en daardoor een mooi plekje in de bus uit kan zoeken. Gelukkig maar, want ik moet er nog bijna een dag mee dwars door Frankrijk, België en Nederland.

Na deze militaire operatie rijden de bussen vrijwel gelijktijdig het busstation uit en duiken we de nacht in voor het volgende deel van de terugreis. Bordeaux, Tours, Parijs, Brussel en Rotterdam zijn zomaar wat plaatsen die we nog aan zullen doen, maar daarover later meer. Deze dag zit er immers op. Ik zit in de bus naar Nederland, de afsluiter van deze dag mag dus gaan over naar huis gaan.

maandag 19 maart 2018

Dag 300: Malaga - San Sebastian deel 3

Voor de eerste twee delen van dit verhaal, zie deel 1 en deel 2.

Toeval of niet, maar de delen van dit verhaal lopen tot nu toe precies gelijk met de snelwegen waar de bus over reed. Deel 1 ging over de A7 en precies bij de afslag naar de A44 begon deel 2. Nu bij de overgang van A44 naar A4 begint deel 3.

Het landschap is eerst nog hetzelfde bij het oprijden van de A4, olijfbomen zo ver je maar kunt kijken. Doordat er hier een wat vlakker stuk land is kan ik ook nog eens ver kijken, waardoor ik meer olijfbomen tegelijkertijd zie dan ooit tevoren.


Aan alle olijfbomen komt echter vrij plotseling een einde. Van het ene op het andere moment is er geen olijfboom meer te zien. Het landschap is ineens een stuk ruiger en heuvelachtiger, terwijl we iets inrijden dat ik het beste kan omschrijven als een brede kloof.

Deze kloof heeft uiteraard een naam. Het gaat om de Desfiladero de Despeñaperros, de traditionele verbinding tussen het binnenland van Spanje en Andalusië. Zo lang als er mensen zijn in deze regio, gebruiken ze deze verbinding al om van hoogvlakte naar kustregio te komen.

Lang duurt de kloof overigens niet, waardoor ik geen foto heb genomen, terwijl deze kloof echt de moeite waard is. Niet alleen om het landschap dat mooi is, maar ook om de wegen die er doorheen lopen.

Oorspronkelijk liep altijd al de N-IV fors kronkelend door de kloof, een tweebaansweg die de belangrijkste verbinding was tussen hoogvlakte en de kust. Met de toename van het toerisme nam echter ook het verkeer zo toe dat de weg bijna altijd vol was in de zomer. Daarom werd besloten om begin jaren tachtig de A4 aan te leggen.

In eerste instantie werd daarom een nieuwe tweebaansweg aangelegd die dankzij wat bruggen en tunnels wat minder kronkelend door de kloof ging. Deze nieuwe weg werd gebruikt voor het noordwaartse verkeer, de oude N-IV werd nu A4 en werd de rijbaan voor het zuidwaartse verkeer. Dit stuk weg was daarmee één van de eerste stukken met 2x2 rijstroken in dit deel van Spanje.

Echt veilig werd het er echter nog niet mee. Met name de zuidelijke rijstroken over de oude N-IV was één van de gevaarlijkste wegen in Spanje door de vele scherpe bochten, met lange files en vele dodelijke ongelukken per jaar als gevolg.

Dus werd besloten om een compleet nieuwe A4 aan te leggen hier, vrijwel recht door de kloof dankzij bruggen en tunnels. Vanaf de nieuwe A4, die pas een jaar of vijf geopend is, zie je afwisselend links en rechts de oude rijbanen soms hoger en soms lager liggen.

Om het allemaal iets duidelijker te maken voor de verandering maar eens twee foto's van internet geleend. Op onderstaande foto, die zuidwaarts kijkt, zie je in het midden de nieuwe A4 en daarna van links naar rechts eerst de spoorbaan die er ook nog loopt, daarna de oude noordwaartse rijbaan die niet meer in gebruik is en uiterst links de oude zuidwaartse rijbaan.


Onderstaande foto kijkt noordwaarts en laat mooi zien hoe verschillend de wegen door de kloof lopen. De weg links is de zuidwaartse weg die waar hij onderaan uit zicht verdwijnt ineens een zeer ruime bocht maakt, vergelijkbaar met de ruime bocht die de andere rijbaan aan de rechterkant van de foto maakt. Op de uitersten van deze twee bochten lagen de rijbanen de oude A4 maar liefst anderhalve kilometer uit elkaar.



De oude gevaarlijke zuidwaartse rijstroken zijn nu overigens gedeeltelijk weer gewoon in gebruik voor de N-IV. De minder gevaarlijke delen van de noordwaartse rijstroken worden niet meer gebruikt, maar liggen nog in hun volle glorie in het landschap. Juist dat deel van de noordwaartse stroken met de scherpste bochten is nu opgenomen in de N-IV, in plaats van een paar mooie glooiende bochten.  Al met al lijkt dus juist bewust de keuze te zijn gemaakt om de minst veilige delen te hergebruiken voor de N-IV en de veilige delen gewoon maar ongebruikt te laten liggen. Vreemde jongens die Spanjaarden.

De nieuwe A4 wist mij overigens ook nog even te verrassen. Op enig moment rijden we een tunnel in met de andere rijstrook, zoals normaal, vlak naast ons. Op het moment dat we de tunnel uitrijden is de andere rijstrook ineens weg, omdat deze tientallen meters verderop ligt en steeds verder van ons af komt te liggen. De volgende tunnelingangen liggen meer dan honderd meter uit elkaar. Pas een  flink stuk verderop komen de rijstroken weer samen.

Op dit punt verlaten we ook Andalusië en begint Castilië-La Mancha. De kloof loopt nog even een klein stukje door, maar daarna begint plotseling de Meseta, oftewel de Spaanse Hoogvlakte. Het enorm uitgestrekte gebied midden in Spanje.

De Meseta ligt op gemiddeld 600 meter hoogte en kent eigenlijk maar twee seizoenen, althans volgens een Spaans gezegde. Nueve meses de invierno, tres meses de infierno. Negen maanden winter, drie maanden hel.

In de zomer kan het hier verschroeiend heet zijn en de winters zijn lang en vaak bitter koud. Niet bepaald ideale omstandigheden om in te leven. De Meseta is dan ook bijzonder dun bevolkt, waarbij die bevolking samengeklonterd is in kleine dorpjes. Soms zie je dus kilometers lang niets anders dan de vlakte.

Een vlakte die vooral opvallend is door zijn leegte, maar verder weinig bijzondere kenmerken heeft. Halverwege deze vlakte maken we met de bus een tussenstop bij een veel te duur en zo te zien niet al te best wegrestaurant. Dat kan hier nog, want concurrentie is er binnen vele kilometers niet te vinden.

Terwijl ik wacht tot de bus verder trekt krijg ik telefoon. Mijn terugreis is inmiddels doorgedrongen in Nederland en dus belt de krant. Mijn eerste interview in een paar maanden tijd. Je zou bijna gaan wennen aan een leven zonder interviews.

Na het wegrestaurant gaat de weg weer verder over de Meseta. Kilometer na kilometer dezelfde eentonigheid in het landschap. Een soort voortdurende leegte van een paar honderd kilometer gevuld met dor gras en sproei-installaties, tot we, vrij onverwacht, bij de voorsteden van Madrid komen.

Onverwacht omdat de overgang qua omgeving bijna absoluut is. Van niets gaat het hier ineens naar alles. Mooi alles overigens zeker niet. Het ziet er hier niet uit. Vanuit de onmetelijke leegte kom je ineens in een wereld vol snelwegen en bedrijventerreinen.

Drukke snelwegen overigens, want de spits is inmiddels begonnen. Echt opschieten doet het dus niet om Madrid in te komen. Voor het eerst begin ik me een beetje zorgen te maken over de overstap die nog gaat komen. Daarover echter later meer. Ik ben namelijk zo lang bezig geweest met de kloof van eerder, dat het voor deze aflevering wel weer genoeg is geweest. Deze dag gaat dus blijkbaar in vier delen online verschijnen. Dat krijg je als ik ineens veel kilometers maak zonder zelf op het verkeer te moeten letten, dan ben ik me bewuster van mijn omgeving en heb ik dus meer te schrijven.

maandag 20 november 2017

Opinie: Zwarte Piet en een Friese snelweg

Even vooraf, dit artikel gaat niet over Zwarte Piet. Dit artikel gaat ook niet over of het verstandig is om tijdens een intocht te demonstreren. Dat zijn andere discussies en discussies worden de laatste tijd al te vaak troebel doordat mensen er van alles bijhalen. Dit artikel gaat enkel over onze democratische waarden en dan met name over waarom al die mensen die juichend zijn over de blokkade op de snelweg van afgelopen zaterdag zich juist eerder zorgen moeten maken dan te juichen.

Ieder van ons heeft gelukkig het recht om te demonstreren als we het ergens niet mee eens zijn. Een recht waar we met zijn allen trots op moeten zijn en een recht dat we met hand en tand moeten verdedigen. Uiteindelijk maken we immers allemaal wel eens een moment in ons leven mee dat we tot een minderheid behoren die het ergens niet mee eens is. Dat kan bij een veelbesproken onderwerp als Zwarte Piet, gaswinning of een luchthaven zijn, maar ook iets eenvoudigs als een nieuwe vuilniscontainer voor je raam, of een nieuwe lantaarnpaal die je slaapkamer in schijnt.

Op het moment dat dit je overkomt wil je de mogelijkheid hebben om op een geordende wijze je bezwaar kenbaar te maken. Om dit geordend te houden heeft de overheid de mogelijkheid om nadere regels op te leggen, of zelfs een protest te verbieden wanneer het een gevaar vormt voor de openbare veiligheid. Meer mogelijkheden moet de overheid hierbij ook niet hebben, want volgens mij wil uiteindelijk helemaal niemand dat de overheid gaat bepalen waarover geprotesteerd mag worden, want onvermijdelijk werkt dat vanzelf een keer tegen je.

Nu zijn er veel mensen die na deze opening vast al hun argumenten klaar hebben over kinderen, cultuur, moet je niet willen, contraproductief of zelfs broodnodig, maar zoals al eerder aangegeven, daar gaat dit artikel niet over. Om dat duidelijk te maken kom ik met een voorbeeld ter onderbouwing.

De oliebollenkraam

Iets anders dat inmiddels een traditie is, zijn oliebollenkramen die gedurende bijna de hele maand december ergens staan. Kinderen zijn er gek op en ook volwassenen pakken graag hun oliebolletje mee. Bij jou in de buurt zijn ze er ook gek op, maar ze zijn het een beetje zat dat ze er kilometers voor moeten rijden voor ze bij de dichtstbijzijnde kraam zijn. Ze verzamelen handtekeningen in de buurt om duidelijk te maken hoe gek ze op oliebollen zijn en vragen vervolgens een uitbater van zo'n kraam of hij voortaan in jullie buurt wil staan in december. De uitbater ziet een enorme potentiële markt en vraagt gelijk een vergunning aan bij de gemeente.

De gemeente ziet de massale steun en ondersteunt graag deze traditie en keurt de aanvraag goed. Wel een probleem, de kraam komt op de parkeerplaats precies voor jouw huis, want dat is de meest centrale plek in de buurt. Hierdoor kun jij niet voor de deur parkeren en zit je een maand in de oliedampen en het zwerfvuil. Jij denkt, allemaal leuk en aardig, oliebollen horen een plezier voor iedereen te zijn, maar op deze manier heb ik er juist last van. Dus teken je bezwaar aan tegen de verleende vergunning.

Vanaf dat moment gaat het snel de verkeerde kant op. Niet alleen wijst de gemeente je bezwaar van de hand, met als argumenten dat het een Nederlandse traditie is en de overgrote meerderheid van de buurt het graag wil, je buren beginnen je ook met de nek aan te kijken, want zij kijken juist zo uit naar een maand lang oliebollen om de hoek. En hoe durf je trouwens om de kinderen dit plezier te ontnemen?

Afijn, de oliebollenkraam komt er en gelijk begint de ellende. Iedere dag moet je je auto een paar straten verderop parkeren en dagelijks haal je een vuilniszak aan rotzooi uit je voortuin, omdat de schoolkinderen op jouw tuinmuurtje hun oliebol opeten en de rotzooi daarna achter je muurtje gooien.

De kraam is een groot succes, maar jij bent het helemaal zat, helemaal met die oliedampen die inmiddels overal in huis hangen. Dan komt echter de dag dat het helemaal fout gaat. De uitbater morst wat vet bij jou voor de deur en bij thuiskomst in het donker zie je dat over het hoofd en je gaat onderuit met een gebroken arm en been als gevolg.

Na een nachtje ziekenhuis ben je weer thuis, maar je bent het helemaal zat. Je maakt een afspraak op het stadhuis en belt een taxi voor het vervoer. De buren krijgen hier echter lucht van en die laten zich hun plezier niet zomaar afnemen, dus rijden ze de taxi met jou aan boord klem. Niet veel later verschijnt de politie.

Na wat heen en weer gepraat kun je onder politiebegeleiding verder, maar onderweg naar het stadhuis hoor je dat de afspraak geschrapt is, want je bent te laat. Dan maar naar de provincie zeg je en onder begeleiding trek je verder. Even later stopt de politie echter om te zeggen dat je daar ook niet welkom bent, want ze kunnen je veiligheid niet garanderen. Het enige dat ze nog kunnen doen is je naar huis begeleiden.

Daar zit je dan thuis, waar je geen kant op kunt. Om het erger te maken staan ze buiten lekker oliebollen te eten, terwijl ze af en toe naar je door de ramen roepen dat je op moet donderen naar een andere stad. Vind je het nog steeds zo'n goed idee dat democratische rechten zo makkelijk opzij geschoven kunnen worden denk je als je daar in die stoel zit? Volgens mij niet.

Persoonlijk moest ik dit weekend vaak terugdenken aan maart 1986. Ook toen was er een minderheid wiens democratische rechten niet goed werden beschermd door de overheid met veel ernstiger gevolgen. Hierover had ik eerder al eens onderstaande filmpje gemaakt. Laten we van harte hopen dat het nooit meer zo ver gaat komen en we met ons allen zullen staan voor onze democratische rechten. Er komt immers altijd een moment dat we ze zelf nodig hebben.