Posts tonen met het label tunnel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label tunnel. Alle posts tonen

donderdag 8 februari 2018

Dag 277: Almeria - Roquetas de Mar

Regen, moe, 21 kilometer en 120 hoogtemeters.

Zoals gisteren al vermeld lag ik pas extreem laat in de tent. Het was al beduidend dichter bij de ochtend dan bij de avond. Hierdoor begon vandaag ook pas laat, maar net zo goed niet veel geslapen voor inmiddels de derde nacht op rij. Ik begin de vermoeidheid dan ook goed te voelen en hoop met een kort dagje vandaag vannacht wat bij te kunnen slapen.

Ik stond wel weer op een mooi plekje, vlak bij de zee. Hoe kort de nacht ook was, hij werd in ieder geval begeleid door het geluid van golven op het strand. Hieronder mijn omgeving in silhouet dankzij het tegenlicht.


Normaal zet ik overigens na het stroom halen mijn tent op aan de kant van de stad waar ik heen moet, in dit geval het westen, maar dat was hier geen optie. Aan de westkant gaat Almeria gelijk over in heuvels die tot aan de zee doorlopen en waar enkel een kustweg loopt. Daar is geen meter vlak te vinden voor mijn tent.

Gevolg is dus dat ik vandaag weer door de stad moet waar ik gisteren al uren ben geweest. De route gaat daarbij langs het strand en ik moet zeggen dat Almeria een bijzonder aardig strand heeft. In het water is het in deze tijd van het jaar natuurlijk niet druk, waardoor een kitesurfer zich lekker uit kon leven.


Ik peddel rustig verder langs het strand, zonder verder veel bijzonderheden te zien, tot ik bij het einde van de stad ben en de prachtige heuvels voor me liggen.


Terwijl ik achterom kijk zie ik pas voor het eerst het kasteel van Almeria. Anderhalve dag ben ik in en om de stad geweest en blijkbaar niet één keer op een plek waar het kasteel te zien is. Dat zou ik bijna knap kunnen noemen.


Maar tijd om weer vooruit te kijken en verder westwaarts te gaan. Als eerste kom ik daarbij, op een indrukwekkende rotspartij, de vuurtoren tegen waar ik al twee nachten het licht van had gezien.


De weg blijft langs dergelijke imposante rotspartijen gaan, met af en toe wat klimmen of dalen en zo nu en dan ook een tunnel. Ik heb het al eerder gehad over de humoristische borden bij tunnels, maar onderstaande had ik toen nog niet laten zien. Ze vragen hier na de tunnel of je licht aan is.


Iets verderop knijp ik plots in de remmen, want ik zie beweging vlak naast me. Eindelijk weer een keer groot wild in beeld, twee jonge wilde geiten!


Iets verderop staat ook de moeder.


Nu zeg ik wel heel leuk geiten en formeel is dat ook juist. Het zijn echter niet zomaar geiten. Wat je hier ziet zijn leden van een ondersoort van de Spaanse, of beter Iberische steenbok. Ooit waren er vier ondersoorten, maar die in Portugal is al ruim een eeuw uitgestorven en de Pyrenese steenbok ruim tien jaar. Nog bestaand zijn de Gredossteenbok in het midden van Spanje en de in veel grotere aantallen voorkomende Sierra Nevada-Steenbok, welke ik hier zie.


Opvallend genoeg kijken de beestjes niet alleen de hele tijd naar mij, maar ook naar achteren. Het zou zomaar kunnen dat daar, net uit mijn zicht, een complete kudde staat te wachten tot het veilig is, want deze beesten leven vaak in kuddes.


Maar verder kijken ze dus vooral naar mij, zonder te vluchten. Bijna een kwartier kijken we naar elkaar, net als met apen in de dierentuin.


Hierna besluit moeders dat het tijd is om verder te trekken.


Ze blijft hierbij echter plots stilstaan, tegen de zin van één van de kleintjes, die eerst een beetje gaat drukken.


En daarna maar gewoon om moeders heen loopt.


Hierna verdwijnen ze uit zicht en vervolg ik mijn weg. Een weg die in de loop van de tijd vaak verschillend heeft gelopen hier. In de verte de pijlers van de relatief nieuwe snelweg die tegenwoordig het meeste verkeer voor zijn rekening neemt. De weg die ik volg duikt tegenwoordig een vrij lange tunnel in, maar dat is niet altijd zo geweest. De weg liep ooit zowel om als ook enige tijd over de heuvel, maar beiden zijn gedeeltelijk ingestort. Dan voelt zo'n tunnel toch wel veilig.


Vlak na de tunnel eindelijk weer een blik op de bewoonde wereld, want na deze smalle kustweg komt er een vrij forse uitstulping van relatief vlak land de zee in. Behalve toerisme vind je hier vooral extreem veel kassen. Tientallen vierkante kilometers aan kas noem ik in ieder geval extreem veel. Op luchtfoto's is bijna dit hele schiereiland wit.


Eenmaal weer in de bewoonde wereld pak ik mijn mobiel om op Google Maps te zoeken naar een plekje voor de nacht en op dat moment begint het hard te regenen, dus schuil ik snel onder een luifel.

Opvallend dat het juist nu begint te regenen. Volgens de weerapp zou het al uren regenen, ik zie de digitale buien voortdurend op de radar, maar juist nu zou het droog moeten zijn. Geen bui te zien op de radar. Ik vrees dat ze de kluts wat kwijt zijn.

Zodra het droog is ga ik richting de plek die ik op het oog heb, maar binnen de kortste keren moet ik alweer schuilen en later nog een keer. Ondertussen word het maar later en later, terwijl ik er een korte dag van wil maken.

Tegen de tijd dat ik bij de uitgekozen plek ben blijkt deze niet bereikbaar. De regen heeft van het zand een laag modder gemaakt waar je direct in vast komt te staan. Gelukkig vind ik vlakbij een plekje dat droog genoeg is en gelukkig heb ik mijn tent grotendeels staan tegen de tijd dat de volgende pittige bui komt, waardoor ik niet al te nat hoef te worden.

De regen komt en gaat zo nog een tijdje, met veel gekletter en af en toe zelfs een klap onweer. Tegen middernacht keert eindelijk de rust terug, waardoor ik op deze dag die een korte dag zou worden, uiteindelijk laat in slaap val. Tijd dus voor de afsluiter van de dag. Onweer en (steen)bokken brachten me tot deze.

vrijdag 26 januari 2018

Dag 264: El Paraiso - Alicante

Heel venijnige klimmetjes, opladen, 29 kilometer en 350 hoogtemeters.

Blijkbaar ben ik gisteren het paradijs binnen gefietst. Niet dat daar veel van te merken was trouwens, pas bij vertrek vandaag zag ik dat het hier El Paraiso heet. Voor die tijd dacht ik gewoon op een droog stukje Spanje te zitten.

Want droog is het hier zeker. Op een paar naaldbomen en een enkele groene struik na is alles hier bruin en dor. De grond lijkt wel van steen, zo droog is het. Een heuvel in pyramidevorm komt dan wel weer goed tot zijn recht in zo'n omgeving.


Gisteravond hier nog wat geks meegemaakt. Er lopen door de vallei waain ik zit een aantal paden en één van die paden loopt door een tunneltje onder de N332 door. Uit deze tunnel kwamen gisteren ineens twee lampjes, een rode en een witte, vergezeld door een tik-tik......tik-tik geluid. Verder kon ik nog niets zien, want daar was het te donker voor.

Eerst dacht ik met een paard te maken te hebben, maar de lampjes bewogen anders dan je zou verwachten bij een paard, of een paard met begeleider. Vol verbazing bleef ik toekijken en gissen, tot me eindelijk duidelijk werd wat het was. Het waren twee nordic walkers in het donker en die stomme stokken zorgden voor dat vreemde geluid.


Veel leven is hier verder niet te bekennen, tot je in detail naar de grond gaat kijken. Dan zijn er bijvoorbeeld wormvormige zanduitwerpselen te zien. Er zitten hier dus wormpjes die het zand opeten, al het voedzame uit het zand halen en daarna de zandkorrels aan de achterkant weer naar buiten drukt.


Ook vandaag even een luchtfoto trouwens, maar deze keer met een helicopter in beeld. Dit was al de derde luchtambulance van deze ochtend en allemaal gingen ze rechtstreeks naar Benidorm. Bijkomend effect van een dergelijk grote verzameling van bejaarde overwinteraars.


Vandaag overigens weer erg warm, met 23 en even zelfs 24 graden en dat vond ik weer overdreven. Vandaag namelijk een erg vervelend stuk weg, met voortdurend op en af, op en af. Dat begint al gelijk bij vertrek overigens. Om vanuit El Paraiso de N332 op te komen gaat het steil omhoog. Tegen de tijd dat ik boven ben ben ik wel klaar met het klimwerk, maar het klimwerk nog lang niet met mij.

In de eerste twaalf kilometer van vandaag, gaat het maar liefst zes keer de hoogte in. Klim vier is daarbij zo steil, dat ik hier zelfs van de fiets moet. Gelukkig was dit ook de kortste van de zes.

Aan het begin van de vijfde klim neem ik even een pauze, gadegeslagen door een grote stier. Dit is ook het moment dat er een collega reiziger voorbij komt. Deze is alleen wel erg high tech. Hij heeft een camera achterop en een beeldscherm op het stuur, om het verkeer achter hem in de gaten te houden.


Klimmetjes vijf en zes zijn iets langer, waardoor ik daar tenminste iets in mijn ritme kan komen. Klim zes gaat bovendien niet tot helemaal boven, maar gedeeltelijk door een tunnel. Heerlijk hoe specifiek het bijbehorende bord is, tot achter de komma geven ze de lengte door.


Het bord na de tunnel was overigens ook de moeite waard. Ik denk dat ik zonder dit bord nooit zou hebben gezien dat ik uit de tunnel was.


Vlak na deze tunnel keek ik overigens ineens uit over een grote stad, Alicante lag dus aan mijn voeten. Nu nog even stroom zien te regelen. Daarvoor moet ik natuurlijk nog wel even naar de stad fietsen en dat is heerlijk. Uiteraard omdat er eerst een afdaling is, maar nog veel meer omdat het daarna kilometers vlak is en ik dus eindelijk weer een keer zelf lekker tempo kan maken.

Wat dan wel weer minder is, is dat de eerste Mac waar ik stop geen stopcontacten heeft, maar gelukkig is de volgende Mac niet ver weg en daar is stroom halen geen probleem.

Aansluitend vind ik een slaapplaats naast een villawijk, dus ik slaap op stand vandaag. Gelijk ook maar slapen, want de combinatie van klimmen, temperatuur en declengte van de dag door het opladen hebben me gesloopt. Morgen weer een nieuwe dag.

dinsdag 16 januari 2018

Dag 254: Alcalà de Xivert - Orpesa

Door een verlaten landschap, 29 kilometer en 80 hoogtemeters.

De plek waar ik vannacht sliep leek op Google Maps redelijk vlak, maar was dat in werkelijkheid niet. Mede doordat snelweg en N340 elkaar hier kruisen had ik dat idee. De snelweg loopt hier over de kam van de heuvel en de N340 loopt er doorheen, via een uit de rotsen gehakte route en zakt dan snel naar beneden.

Het gevolg was dat er al binnen een paar honderd meter een hoogteverschil was van bijna vijftig meter tussen de twee, en daar stond ik met mijn tentje tussen op een smalle, maar vlakke strook.

Vreemd genoeg liep het echter wel aan twee kanten van mijn tent omlaag. Tussen mij en de dertig meter hoger gelegen snelweg, zat namelijk nog een steile vallei. Tien meter van mijn tent af liep de grond ineens snel naar beneden.

Het is dan altijd wel weer jammer dat van dit soort hoogteverschillen zo weinig overblijft op een foto, maar in realiteit was het mooi en ook een beetje bevreemdend om te zien.


Het eerste stukje fietsen van vandaag was natuurlijk heerlijk, want ik hoefde enkel de heuvel af. Eenmaal onderaan de heuvel veranderde er iets, ineens sloegen vrijwel alle vrachtwagens hier af richting tolweg, omdat de computers blijkbaar vinden dat dat hier de goedkoopste route is.

Op een ineens erg rustige N340 bereikte ik vervolgens de mijlpaal van kilometerpaal 1000. Nog maar een klein stukje Spanje te gaan dus.


Vandaag waren met name begin en einde van de dag vermeldenswaardig en dat einde begon eigenlijk met een rivier met een opvallende naam. Een rivier zonder water uiteraard, want daar doen Spaanse rivieren niet aan.


Terwijl ik even langs de kant van de weg mijn opties aan het bekijken ben, bedenk ik me dat het hier wel erg verlaten is. De vrachtwagens hebben de N340 verlaten, het water heeft de rivier verlaten en de boeren hebben het land verlaten.

Ik heb vandaag namelijk bijna niets anders gezien dan verlaten en verwilderde velden die te koop stonden. De fruit- en olijfbomen waren zelfs omgehakt om als brandhout verkocht te worden.

Waar eerst groene boomgaarden waren, rest nu enkel hoog dor gras en dat maakt het er niet fraaier op. Wat is het geweest waardoor de boeren het hier ineens op moesten geven? De droogte? De economische crisis? Of beiden?


Vlak voor me licht Orpesa en direct na Orpesa lopen de heuvels door tot aan de zee. Ik sta dus voor een keuze. Of ik volg de N340, waarbij ik flink moet klimmen, maar zeker weet dat ik een overnachtingsplek zal vinden, of ik trek wat meer naar de kust waar ik minder moet klimmen en maar moet hopen op een overnachtingsplaats.

Ik kies voor dat laatste, want als het lukt om daar een plek te vinden, dan is het ook gelijk een hele mooie. Ik dus Orpesa in en rap naar het einde van het dorp, waar je het dorp op vier manieren kunt verlaten.

Per boot via de jachthaven. Per auto via een echt extreem steile weg. Per trein via een tunnel, of via een naastgelegen tunnel per voet of fiets. Ze hebben hier speciaal een lange tunnel gegraven voor voetgangers en fietsers. Dat zal een paar centen gekost hebben.


De eerste paar honderd meter van het pad is nog even een beetje klimmen, maar al snel word het vlak en kun je de tunnel in. Na de tunnel loopt het pad een hele tijd op een kleine honderd meter van de zee, met tussen zee en pad vooral veel bomen en dat is de plek die ik op het oog heb.

Het is even zoeken naar een route en af en toe flink klauteren over rotsen, maar uiteindelijk vind ik een prachtig plekje. Zoals gebruikelijk echter hierover morgen pas meer. Vandaag enkel nog een afsluiter.