Posts tonen met het label alcala de xivert. Alle posts tonen
Posts tonen met het label alcala de xivert. Alle posts tonen

dinsdag 16 januari 2018

Dag 254: Alcalà de Xivert - Orpesa

Door een verlaten landschap, 29 kilometer en 80 hoogtemeters.

De plek waar ik vannacht sliep leek op Google Maps redelijk vlak, maar was dat in werkelijkheid niet. Mede doordat snelweg en N340 elkaar hier kruisen had ik dat idee. De snelweg loopt hier over de kam van de heuvel en de N340 loopt er doorheen, via een uit de rotsen gehakte route en zakt dan snel naar beneden.

Het gevolg was dat er al binnen een paar honderd meter een hoogteverschil was van bijna vijftig meter tussen de twee, en daar stond ik met mijn tentje tussen op een smalle, maar vlakke strook.

Vreemd genoeg liep het echter wel aan twee kanten van mijn tent omlaag. Tussen mij en de dertig meter hoger gelegen snelweg, zat namelijk nog een steile vallei. Tien meter van mijn tent af liep de grond ineens snel naar beneden.

Het is dan altijd wel weer jammer dat van dit soort hoogteverschillen zo weinig overblijft op een foto, maar in realiteit was het mooi en ook een beetje bevreemdend om te zien.


Het eerste stukje fietsen van vandaag was natuurlijk heerlijk, want ik hoefde enkel de heuvel af. Eenmaal onderaan de heuvel veranderde er iets, ineens sloegen vrijwel alle vrachtwagens hier af richting tolweg, omdat de computers blijkbaar vinden dat dat hier de goedkoopste route is.

Op een ineens erg rustige N340 bereikte ik vervolgens de mijlpaal van kilometerpaal 1000. Nog maar een klein stukje Spanje te gaan dus.


Vandaag waren met name begin en einde van de dag vermeldenswaardig en dat einde begon eigenlijk met een rivier met een opvallende naam. Een rivier zonder water uiteraard, want daar doen Spaanse rivieren niet aan.


Terwijl ik even langs de kant van de weg mijn opties aan het bekijken ben, bedenk ik me dat het hier wel erg verlaten is. De vrachtwagens hebben de N340 verlaten, het water heeft de rivier verlaten en de boeren hebben het land verlaten.

Ik heb vandaag namelijk bijna niets anders gezien dan verlaten en verwilderde velden die te koop stonden. De fruit- en olijfbomen waren zelfs omgehakt om als brandhout verkocht te worden.

Waar eerst groene boomgaarden waren, rest nu enkel hoog dor gras en dat maakt het er niet fraaier op. Wat is het geweest waardoor de boeren het hier ineens op moesten geven? De droogte? De economische crisis? Of beiden?


Vlak voor me licht Orpesa en direct na Orpesa lopen de heuvels door tot aan de zee. Ik sta dus voor een keuze. Of ik volg de N340, waarbij ik flink moet klimmen, maar zeker weet dat ik een overnachtingsplek zal vinden, of ik trek wat meer naar de kust waar ik minder moet klimmen en maar moet hopen op een overnachtingsplaats.

Ik kies voor dat laatste, want als het lukt om daar een plek te vinden, dan is het ook gelijk een hele mooie. Ik dus Orpesa in en rap naar het einde van het dorp, waar je het dorp op vier manieren kunt verlaten.

Per boot via de jachthaven. Per auto via een echt extreem steile weg. Per trein via een tunnel, of via een naastgelegen tunnel per voet of fiets. Ze hebben hier speciaal een lange tunnel gegraven voor voetgangers en fietsers. Dat zal een paar centen gekost hebben.


De eerste paar honderd meter van het pad is nog even een beetje klimmen, maar al snel word het vlak en kun je de tunnel in. Na de tunnel loopt het pad een hele tijd op een kleine honderd meter van de zee, met tussen zee en pad vooral veel bomen en dat is de plek die ik op het oog heb.

Het is even zoeken naar een route en af en toe flink klauteren over rotsen, maar uiteindelijk vind ik een prachtig plekje. Zoals gebruikelijk echter hierover morgen pas meer. Vandaag enkel nog een afsluiter.

maandag 15 januari 2018

Dag 253: Vinarós - Alcalà de Xivert

Heel lang klimmen, 34 kilometer en 180 hoogtemeters.

Vannacht stond ik voor op een verwilderd stuk grond tegen wat olijfbomen aan. De verschraalde olijven hingen zelfs nog aan de boom. Om er te komen moest ik me een weg banen door metershoog onkruid, dus op voorhand wist ik al dat de kans om gestoord te worden minimaal zou zijn.


Om te vertrekken wil ik het veld aan de andere kant verlaten, maar dat lukt niet. Op mijn pad staat namelijk een ondoordringbare muur van doornstruiken. Er zit dus niets anders op dan terug te keren naar de plek waar ik gisteren het veld betreden heb.

Hierdoor kom ik wel het veld uit vlak bij een supermarkt, dus besluit ik gelijk maar mijn inkopen te doen, heb ik dat vast gehad. Het is een hypermarkt, dus kan ik de beentjes mooi een beetje loswandelen.

Na de boodschappen gaat het weer zuidwaarts, met de zon in het gezicht dus weer. Ik bevind me trouwens nu even niet op de N340, maar op de N340a. Die komt en gaat op diverse delen van het traject en volgt volgens mij de oorspronkelijke route van de N340, daar waar de N340 zelf verplaatst is naar buiten de stad.

Nu staat er op de N340 om de kilometer een bordje met daarop de afstand tot Cádiz. Bordjes die mij dus in staat stellen om af te tellen en ik begroet ieder bordje dan ook, want bij ieder bordje ben ik weer wat dichter bij Cádiz. De bordjes aan begin en eind van een stukje N340a zijn echter mijn favoriet, omdat deze zo heerlijk specifiek zijn.


Voor de liefhebbers, in het veld naast het bordje verbouwen ze artisjokken. Na sinaasappels en olijven het derde product in deze regio volgens mij, nog voor appels, mandarijnen en citroenen.

Met het verlaten van de N340a en het betreden van de N340 kom ik ook aan de voet van de langste klim die ik ooit heb gehad. Maar liefst zeventien kilometer gaat het omhoog, met het enorme stijgingspercentage van 1% gemiddeld.

Oh nee, wacht. Dat is natuurlijk helemaal geen enorm stijgingspercentage. Uiteindelijk blijkt de eerste helft van de klim toch nog een beetje gemeen te zijn, omdat dat stuk voortdurend op en af gaat met af en toe steile stukjes omhoog. Op dat stuk heb ik ook nog last van de tegenwind, dus ik moet nog even goed aan de slag.

Het tweede deel is gelukkig wel eenvoudig. Mooi geleidelijk en de wind valt ook nog eens weg, waardoor ik lekker door kan trappen naar het plateau bovenop deze heuvel.

Nu vond ik het de laatste dagen al erg druk met vrachtverkeer op deze weg, maar wat me hier voorbij komt razen slaat werkelijk alles. Op dit stuk kun je beter spreken van een file met een snelheid van 80 kilometer per uur, dan van verkeer. Helemaal opvallend daarbij zijn het aantal vrachtwagens die auto's vervoeren en dan ook nog beide kanten op. Net alsof ze de auto's die ze in het zuiden verkopen in het noorden maken en vice versa.

Eenmaal bovenop het plateau en vlak voor Alcalà de Xivert mag ik ook nog weer genieten van een fantastische zonsondergang. In Alcalà zelf trouwens een prachtig uitgelichte oude toren, maar die wil niet mooi op de foto van een afstandje.


Direct na Alcalà de Xivert begint de afdaling die een stuk steiler en dus ook korter is dan de klim, maar daar pak ik vandaag maar een klein stukje van mee. Ik heb namelijk mijn oog laten vallen op een veldje vlak na de top.

Het kleine stukje dat ik moet afdalen is echter niet prettig. Omdat ze hier de weg tussen de rotsen uit hebben gehakt verdwijnt namelijk de vluchtstrook die ik de hele dag voor mezelf heb gehad en kom ik op dezelfde rijbaan als de vrachtwagens. Snel pak ik een extra lampje om als een dolle naar achteren te seinen en dat heeft het gewenste effect. De file aan vrachtwagens gaat geen 80 kilometer per uur meer, maar past zich aan aan mijn snelheid, tot de vluchtstrook weer begint en ze me veilig kunnen passeren.

Nu leek het veldje dat ik op het oog had van boven gezien op Google redelijk vlak, de werkelijkheid is totaal anders. Daarover morgen meer. Gelukkig weet ik wel een mooi plekje te vinden en kan ik mijn tent op gaan bouwen.

Dat bouwen duurt wat langer, vanwege een tweetal redenen. Allereerst is de grond hier weer gortdroog, waardoor de haringen lastig de grond ingaan, ten tweede is er licht in vele vormen.

Op een paar kilometer afstand richting de kust, op een nog hogere heuvel, staat een mooi uitgelicht voormalig klooster, waar ik van geniet. Boven me is het helemaal feest, met een ongekend heldere sterrenhemel en verder landinwaarts is het ook bijzonder.

Verder landinwaarts is het namelijk bewolkt, maar dan wel bewolking met een vreemde gloed. Een beetje alsof het de lichtvervuiling is van een enorme stad, maar daar is helemaal geen stad. De zon is het ook niet, want die is al onder, hoewel het wel het weerkaatste licht van de zon is. De laag wolken heeft precies de juiste dikte om een roodachtige goed van de maan door te laten, zonder de maan zelf te kunnen zien of aanwijzen als lichtbron. Het resultaat ziet er een beetje uit alsof het licht van een stad van goud, verstopt tussen de heuvels, weerkaatst op de wolken.

Wie weet begonnen zo vroeger wel de verhalen over de zeven legendarische steden van Cibola. Want hoewel veel mensen denken dat Cibola Amerikaans is, zouden deze steden zich eerst in Spanje hebben bevonden voor men in Amerika ging zoeken. En als ik het dan toch over goud heb, laat ik dan ook maar met dat thema afsluiten.